Academie
HNN Gebouw

Herkomst materialen


In deze indicator zijn wijzigingen verwerkt ten opzichte van HNN 1.0. Deze worden in december 2024 ook verwerkt in de HNN Leidraden.

De keuze voor het type materiaal is een belangrijk onderdeel van circulair bouwen. De toepassing van hergebruikte onderdelen of gerecyclede (secundaire) materialen voorkomt nieuw materiaalgebruik. En gebruik van biobased materialen van hernieuwbare grondstoffen vervangt de noodzaak voor niet-natuurlijk materiaalgebruik. Het gaat hier om de herkomst van de benodigde materialen voor het project.

Principe

Ontwerp en bouw met een zo'n hoog mogelijk aandeel verantwoorde herkomst materialen: hergebruikt, gerecycled of biobased

Categorie

Standaard

Meet-/Bepalingsmethode

CB ‘23 Leidraad meten van circulariteit, versie 3.0

Eenheid

% massa biobased, hergebruikt, gerecycled

Onderbouwing

De indicator Herkomst materialen draagt bij aan een lagere milieu-impact door de inzet van materialen met een circulaire oorsprong. De herkomst van materialen is uitgedrukt in een massapercentage, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen:  

  • Nieuw: materiaal geproduceerd uit primaire grondstoffen. 
  • Hergebruikt: materiaal dat deel uitmaakt van een samengesteld(e) bouwcomponent, -product of -element dat als geheel opnieuw wordt gebruikt voor dezelfde functie na een eerdere toepassing. 
  • Gerecycled: materiaal dat na gebruik een recyclingproces heeft ondergaan en opnieuw wordt toegepast in een bouwcomponent, -product of -element. 
  • Biobased: materiaal van natuurlijke, niet-fossiele en niet-geologische oorsprong.

De indicator Herkomst materialen is de som van het percentage Hergebruikt en Gerecycled en Biobased.

De herkomst van materialen wordt inzichtelijk gemaakt in een levenscyclusanalyse (LCA). Ook komt deze terug in onder meer de Material Circularity Indicator (MCI) van de EllenMacArthur Foundation.

Toelichting

  1. Het Nieuwe Normaal gaat uit van biobased materiaal. Daarbij is er onderscheid met hernieuwbaar materiaal. Biobased materiaal omvat uitsluitend materiaal dat groeit. Hernieuwbaar materiaal omvat – naast materiaal dat groeit – ook materiaal dat wordt aangevuld. Ter illustratie: Klei en leem zijn wel hernieuwbare materialen (conform de definitie van CB’23), maar zijn niet biobased.
  2. De term biobased wordt breed toegepast in beleid en richtlijnen, zowel Europees (Taxonomie) als landelijk (Nationale Aanpak Biobased Bouwen). Ook in het Nationaal Programma Circulaire Economie komt voornamelijk de term biobased voor. Biobased wordt expliciet gedefinieerd in de normen EN-16575, EN-16785 en EN-16640. De term hernieuwbaar komt voort uit de richtlijn van CB’23, maar komt niet of nauwelijks terug in Europees en nationaal beleid.
  3. In HNN wordt het percentage uitgedrukt in massa (kg). Daarmee sluit de indicator aan bij het Europese LEVEL(s)-raamwerk, dat mede de basis vormt voor de Europese Taxonomie voor duurzame investeringen. In de praktijk is er onderscheid tussen de manier waarop inzichten eenvoudig op te halen zijn:
    • Gerecyclede en hergebruikte materialen en producten zijn veelal eenvoudig in massa uit te drukken, omdat deze stromen variëren in materiaalsamenstelling en gezamenlijk worden uitgedrukt in gewicht.
    • Biobased materialen zijn vaak een monostroom (één materiaal), waardoor het volume en de massa relatief eenvoudig in elkaar om te rekenen zijn.

Vragenlijst projectevaluatie

Herkomst materialen

Vraag 1

Wat is het aandeel hernieuwbaar, hergebruikt, gerecycled en nieuw materiaal op gebouwniveau en per systeemlaag? Geef dit aan op basis van het gewicht (kg).

Verificatiemethode

  • BCI Gebouw
  • Eigen berekening op basis van de leidraad Meten van circulariteit (CB’23, versie 2.0)
  • Anders, namelijk...

Vraag 2

Wat zijn de belangrijkste maatregelen die bijgedragen hebben aan circulair materiaal? Noem er maximaal 3.