Gezonde materialen

Onderbouwing

Gezonde materialen worden gedefinieerd als ‘materialen zonder toxische stoffen of waarbij het aandeel toxische stoffen schadelijke grenswaarden niet overschrijdt’. Daarbij wordt toxiciteit gedefinieerd als ‘de mate waarin een stof of een bepaalde omgeving schadelijk kan zijn voor mensen, dieren en planten’.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen humane en
ecologische toxiciteit:

• Humane toxiciteit is het vermogen van een stof of een product om schadelijk te zijn voor de gezondheid van mensen. De mate van humane toxiciteit is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de dosis, de
  duur van de blootstelling, de wijze van blootstelling
  en individuele gevoeligheid.
• Ecologische toxiciteit is het vermogen van een stof of een product om schade toe te brengen aan het milieu. Ook ecologische toxiciteit hangt af van verschillende
  factoren. Denk aan de afbreekbaarheid van de stof, de mate van verspreiding in het milieu, de effecten op verschillende organismen en de ecologische impact
  op de lange termijn.

Beide vormen van toxiciteit zijn vaak verweven en beïnvloeden elkaar. Om vast te stellen of het product toxische stoffen bevat, is inzicht vereist in de chemische samen-stellingen. Er zijn verschillende productpaspoorten die deze informatie bevatten, zoals de Product Circularity Data Sheet (PCDS), Material Safety Data Sheets (MSDS), LCA’s en EPD’s.

De doelstellingen van Het Nieuwe Normaal liggen in lijn met die van de internationale certificeringsstandaard Cradle to Cradle Certified® (C2C Certified®) voor het circulair ontwerpen en produceren van materialen en producten. Omdat dit breder gaat dan enkel Gezonde Materialen, wordt C2C Certified® erkend als productcertificering die bijdraagt aan de doelstellingen van Het Nieuwe Normaal.

Voor HNN Bestaande Bouw heeft de indicator Gezonde materialen alleen betrekking op materialen die bij de renovatie of transformatie worden toegevoegd.

Toelichting

1. De mate waarin gezonde materialen worden toegepast, is nog lastig eenduidig uit te drukken. Er spelen echter veel ontwikkelingen op dit onderwerp. Op dit moment is in Het Nieuwe Normaal een praktische methodiek opgenomen.
2. Met het ontbreken van een geschikte rekenmethodiek is gekozen om inzicht te creëren op basis van certificaten. Dat geldt zowel voor humane en ecologische toxiciteit. Voorbeelden zijn het Material Health Certificate (op basis van Cradle2Cradle), Natureplus, Declare-certificering, ECOLOGO en de M1-certificering (Fins).
3. Er zijn verschillende lijsten die toxische stoffen voor mens en milieu op grondstofniveau beschrijven: Restricted substances C2C, Living Building Challenge’s Red, REACH, LEVELS, RoHS, SVHC, EPA-toxics. Omdat geen van deze lijsten compleet is, kiest HNN niet voor het uitsluiten van specifieke materialen of grondstoffen op basis van
   deze lijsten.
4. Er zijn nationale en internationale keurmerken voor VOS-emissievrije producten, zoals Indoor Air Comfort Gold/ Eurofins (Europees)), AgBB-schema (Duits) en Greenguard-certificering (VS). In de toekomstige projectevaluatie van HHN Gebouw BB worden vragen gesteld om de toepassing hiervan te achterhalen.
5. Er zijn vier beoordelings- en certificeringssystemen die betrekking hebben op de gezondheid en duurzaamheid van gebouwen: HEA02 (BREEAM), A01 (WELL), Gezonde Woningkeur en GPR Gebouw. Deze zijn met name gericht op de binnenmilieukwaliteit en het bevorderen van een gezonde leefomgeving. Omdat deze breder gaan dan de toxiciteit van materialen, zijn deze niet meegenomen in HNN

Doorontwikkeling

Naast de materialen die bij ingreep worden toegevoegd, dient er ook aandacht te zijn voor de in het gebouw aanwezige en te verwijderen materialen. Er kan hierbij onderscheid gemaakt worden tussen de gezondheid voor bewoners en gezondheid voor vakmensen. Voor volgende versies van HNN Bestaande Bouw wordt verder onderzocht of beoordeling van aanwezige en te verwijderen toxische materialen in de bestaande bouw meerwaarde biedt en in HNN Bestaande Bouw kan worden opgenomen.