Academie
beleid

'Spil in route naar standaardisatie'

Esther 't Hoen en Tineke Beuker (BZK) over Het Nieuwe Normaal

Esther ’t Hoen is projectleider circulaire bouweconomie en Tineke Beuker is senior beleidsmedewerker circulaire bouweconomie bij het ministerie van BZK. Het tweetal is altijd nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van Het Nieuwe Normaal. Vooral Tineke stond aan de wieg van Het Nieuwe Normaal. “Toen wij er in 2019 mee begonnen stond circulair bouwen nog in de kinderschoenen.” Een gesprek over de noodzaak van een gemeenschappelijke taal en de rol van Het Nieuwe Normaal in de route naar standaardisatie.

Tineke Beuker, overigens ere-burger van Cirkelstad -“ben ik heel trots op”- herinnert zich nog goed dat niemand nog precies wist wat circulair bouwen inhield. “En we hoorden van gemeenten: ‘er is helemaal geen aanbod van circulariteit, dus waarom zouden we ernaar vragen?’ Bouwers en opdrachtnemers zeiden op hun beurt weer: ‘er is helemaal geen vraag naar, dus waarom zouden we dan iets aanbieden?’” Behalve deze kip-en-eidiscussie was ook niet duidelijk op welke wijze je circulair bouwen handen en voeten moest geven. “Want circulair bouwen kan je nu eenmaal op heel verschillende manieren invullen.” 

Circulair bouwen kan je nu eenmaal op verschillende manieren invullen

Een projectgroep met vijf opdrachtgevers en vijf opdrachtnemers is daar toen mee aan de slag gegaan. “We zijn met elkaar gaan kijken hoe je er nu voor kunt zorgen dat zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers met eenzelfde blik naar circulariteit kijken. Het Nieuwe Normaal draagt eraan bij dat iedereen dezelfde taal spreekt.” “Het Nieuwe Normaal,” vult Esther haar collega aan, “is van onderop, vanuit de praktijk en met betrokkenheid van kennisinstellingen ontwikkeld.” 

De 1.0 versie is nu klaar. Naar deze versie is in stapjes gewerkt zodat partijen daar ervaring mee op konden doen. Hoe hebben jullie dit traject ervaren?

Tineke: “Omdat wij zelf dus geen  projecten draaien, hebben we dat meer vanaf de zijlijn bekeken. Worden er voldoende projecten aangeleverd voor de projectevaluaties? Zitten er nog witte vlekken in omdat ze van bepaalde criteria niet begrijpen hoe ze daarmee om moeten gaan? En hoe kunnen we die kennis verder vergroten? Ook hebben we voor ondersteuning gezorgd voor bijvoorbeeld de whitepapers die over verschillende onderwerpen zijn gemaakt.” 

Esther: “Het is echt een traject geworden waarbij het belang van wisselwerking tussen beleid en praktijk wordt gezien en ervaren.”

De oplevering van die 1.0-versie is voor mij de bevestiging dat die basismethode goed is en werkt

Als je nu naar de 1.0-versie kijkt, zeggen jullie daarvan: hiermee hebben we echt een methodiek waarmee we circulair bouwen een stap verder brengen, of is er nog meer nodig?

Esther: “Het Nieuwe Normaal heeft als basis de wettelijk aangewezen bepalingsmethode voor de milieuprestatie-eis. En dat is natuurlijk niet toevallig, want dat is van waaruit wij beleid mee sturen. De oplevering van die 1.0-versie is voor mij de bevestiging dat die basismethode, die daaraan ten grondslag ligt, goed is en werkt.”  

Uiteindelijk zal die lat telkens een stukje hoger gelegd gaan worden?

Esther knikt instemmend: “Ja, in de regelgeving leggen we de lat inderdaad steeds hoger. Daar hebben we input vanuit de praktijk voor nodig.  Je moet toetsen of iets uitvoerbaar en haalbaar is. Daar helpt Het Nieuwe Normaal ook bij.”

Het gesprek met het tweetal heeft plaats kort na de publicatie van de brief van minister De Jonge aan de Tweede Kamer. In deze brief kondigt de demissionair minister aan de milieuprestatie-eis voor woningen en kantoren met ingang van januari 2025 aan te scherpen. “Voor nieuwe woningen gaat de milieuprestatie-eis van 0,8 naar 0,5. Voor nieuwe kantoren gaat de eis van 1,0 naar 0,85. BZK stelt ambitieuze eisen in regelgeving, juist om de markt te dwingen te veranderen en te innoveren. Ja, maar goed, je kan hem ook weer niet zo aanscherpen, dat niemand eraan kan voldoen, want dan ligt de bouw plat,” vertelt Esther.

Uiteraard mag je als opdrachtgever bouwers uitdagen, maar je moet niet op te veel indicatoren uitvragen

Zij benadrukt dat de kamerbrief vooral moet worden gezien als een route naar standaardisatie. “We leggen een soort standaard bodem in de markt op een hoog minimumniveau als het gaat om wettelijke eisen waar iedereen aan moet voldoen. Dat is ook belangrijk in de uitvraag en de aanbestedingen. Uiteraard mag je als opdrachtgever bouwers uitdagen, maar je moet niet op te veel indicatoren uitvragen. En dat laatste zien we wel gebeuren. Door nu de lat landelijk hoger te leggen, neemt de noodzaak af om nog eens extra duurzaamheidseisen te stellen. Daarmee bevorderen we industriële en betaalbare woningbouw. Voor bouwers wordt het zo een stuk overzichtelijker om hun bedrijfsvoering op in te richten.”

Wat vinden jullie de kracht van Het Nieuwe Normaal?

Tineke: “Wij vinden de kracht in ieder geval de duidelijkheid qua taal. Maar wat ook belangrijk is, is dat aangegeven staat hoe je de verschillende indicatoren kunt meten en monitoren. Uiteindelijk krijg je als opdrachtgever ook inzicht in wat je gerealiseerd krijgt.”

Esther: “Daarnaast draagt Het Nieuwe Normaal met de evaluaties ook bij aan de route naar standaardisatie. En ook door nieuwe indicatoren op te nemen en de bestaande aan te scherpen.” 

Hoe nu verder?

Esther: “Dat het Nieuwe Normaal zich nog meer richt naar onze standaardisatie-route zonder kwijt te raken dat het de sector helpt om buiten de gebaande paden te gaan.”

Tineke: “Het is wel duidelijk dat wij het belang van Het Nieuwe Normaal inzien. Ik verwacht dat het zich nog verder gaat ontwikkelen. Sommige indicatoren blijken nog lastig te meten en je hoort partijen wel eens verzuchten dat evaluaties veel tijd kosten. Voor de beleidsontwikkeling is het belangrijk dat ze daarmee doorgaan en dat ze ook die evaluaties blijven uitvoeren ter onderbouwing van de ambitie.”