Milieu- en klimaatimpact

Onderbouwing

De milieukosten van een infraproject (uitgedrukt in de Milieu Kosten Indicator, MKI) geven de milieu-impact van de materialen en werkzaamheden voor een project aan. De basis hiervoor is de Europese norm EN-15804 en de Bepalingsmethode milieuprestatie bouwwerken van de Nationale Milieudatabase (NMD).

De klimaatimpact (CO₂-equivalenten) is een van de milieu-impact categorieën in de MKI en wordt als enige ook apart gerapporteerd in MKI-berekeningen. Gezien de relevantie van de klimaatimpact voor beleidsdoelstellingen wordt ook in het Nieuwe Normaal deze indicator apart uitgevraagd.

Toelichting

1. De MKI geeft een score, gebaseerd op 11 milieu-impact categorieën. Momenteel vindt een actualisatie van de EN-15804 en de Bepalingsmethode plaats. Daarbij worden onder meer nieuwe productkaarten gemaakt op basis van een meer uitgebreide set milieu-impact categorieën: het aantal indicatoren neemt toe van 11 naar 19.

2. We hanteren de huidige MKI-methodiek, op basis van de nationale Bepalingsmethode , als vertrekpunt. Bij het bepalen van die waarde is een aantal kanttekeningen te plaatsen, waaronder de beschikbaarheid van data en de kwaliteit van data. Het afwijken van deze methode zorgt echter voor veel vragen en onduidelijkheid: daarom hanteren wij de huidige methode in zijn volledigheid.

3. De MKI-waarde wordt berekend in de ontwerpfase. Er wordt (op dit moment) vaak geen aangescherpte MKI-waarde berekend bij realisatie, waarin bijvoorbeeld tussentijdse wijzigingen in materialisatie of wijzigingen

   in de projectscope zijn meegenomen.

4. De MKI-waarde bevat geen functionele beschrijving en kan daarmee minder goed als norm gebruikt worden. Het opstellen van functionele eenheden per objectcategorie kan hiervoor een uitkomst bieden. Wanneer dit niet mogelijk is, kan de MKI enkel dienen voor inzicht.

5. Voor beweegbare en vaste bruggen, tunnels gebruiken wij de functionele eenheid (FE) per verkeersdoelgroep (auto’s, fietsers, voetgangers, dieren) het functioneel wegoppervlak kan worden gebruikt, zoals beschreven

   in hoofdstuk 2 projectscope. Hetzelfde geldt voor hoofd- en stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen (waarbij verkeersdoelgroep wat beperkter is).

6. Voor inrichting van openbare ruimte is multifunctionaliteit dermate groot dat niet een enkele functionele eenheid gedefinieerd kan worden. Daarom is voor deze categorie de investeringskosten van het project voorgesteld als ‘functie’. Waneer deze informatie niet beschikbaar is, gaan we uit van functioneel oppervlak.

7. Naast functie dienen de levensduren meegenomen te worden. De te hanteren uitgangspunten voor technische levensduren per categorie zijn omschreven in de standaard Ontwerplevensduurklassen en voor Tunnels in ROK-0010 (1)-NEN-EN 1990. Om de levensduur mee te nemen beschouwen we de functie per jaar [MKI/FE/jaar]. Bij ontbreken van eenduidig uitgangspunt hanteren we 100 jaar.

8. De klimaatimpact [CO₂-eq] moet apart worden gerapporteerd, op vergelijkbare wijze als de MKI [kgCO₂-eq/FE/jaar]. Met beperkte extra inspanning kan hiermee ook inzicht gegeven worden aan de prestatie van een project in relatie tot klimaatdoelstellingen.

Relatie met Europese Raamwerken

Het onderdeel klimaatimpact binnen deze indicator sluit aan op klimaatverandering in de CSRD. E1-6 vereist onder meer de rapportage van relevante Scope 3-categorieën. Deze indicator geeft hier gedeeltelijke invulling aan.

Moederbestek productbladen

De KCI minimale duurzaamheidseisen bieden voor asfalt, betonmortel en betonproducten prestatieniveaus op milieu-impact (MKI). Deze MKI-waardes zijn gebaseerd op de levensfases A t/m D, de PCR asfalt 2.0 en op afspraken uit het Betonakkoord.

De KCI minimale duurzaamheidseisen zijn van de datum 8 november 2024. Voor actuele duurzaamheidseisen, raadpleeg de website van KCI.