HNN Infra

Energietransitie


De materialentransitie heeft een sterkere relatie met de energietransitie. De energieprestatie van een project bepaalt daarnaast soms in belangrijke mate de milieu-impact tijdens gebruik. Dit is met name relevant voor objecten als tunnels en beweegbare bruggen, maar speelt voor alle projectsoorten ook een rol door aanwezige verlichting. In Het Nieuwe Normaal vragen we deze daarom uit als ‘context’, en bepalen we hier zelf geen ‘standaard op.

Onderbouwing

Energie is in verschillende mate van belang. Voor tunnels en beweegbare bruggen kan dit een significantie milieubelasting veroorzaken, waar bij wegen enkel energieverbruik van (zeer zuinige) verlichting en verkeersinstallaties aanwezig is.

De energieprestatie van een project bepaalt dus in sommige gevallen in significante mate de milieu-impact tijdens gebruik: dit is een rechtstreeks gevolg van het energiegebruik. Vanuit dit energieverbruik kan ook inzicht verkregen worden in de gebruiksfase klimaatimpact (CO2-eq).

De Aanpak Duurzaam GWW noemt voor het thema energie vier aandachtsgebieden:

  • Energiebesparing;
  • Duurzame energie;
  • Opslag van energie;
  • Transport van energie.

Voor het berekenen van de gebruiksfase CO2 emissies, kan gebruik gemaakt worden van de Bepalingsmethode milieuprestatie bouwwerken zoals beschreven onder de indicator milieu-impact, met focus op het energieverbruik in fase B.

Relatie met Europese raamwerken

De energievraag en energiemix worden onder E1-5 klimaatverandering vereist. Deze indicator geeft daarmee gedeeltelijke invulling van E1-5 op projectniveau. De maatregelen die opgehaald worden bij deze indicator geven invulling gaan E1-3 op projectniveau. E1-6 vereist daarnaast onder meer de rapportage van relevante Scope 2 emissies. Deze indicator geeft hier gedeeltelijke invulling aan.