Prestatieniveaus
Het Nieuwe Normaal werkt toe naar prestatieniveaus op de verschillende indicatoren. Dit kan een standaard, indicatie of begrip zijn. Voor HNN Bestaande Bouw worden deze prestatieniveaus nog bepaald op basis van projectevaluaties en aanvullende databronnen.
Categorie
In het raamwerk zijn drie categorieën indicatoren opgenomen:
- Bij een Standaard (S) is een prestatieniveau vastgesteld, waarbij de meet- of bepalingsmethode duidelijk en breed geaccepteerd is en voldoende praktijkdata beschikbaar is om een prestatieniveau te onderbouwen.
- Bij een Indicatie (I) is de meet- of bepalingsmethode wél breed geaccepteerd, maar is er niet voldoende praktijkdata beschikbaar om te komen tot een standaard. Indien mogelijk is er een indicatief prestatieniveau gegeven.
- Bij Begrip (B) gaat het om kwantitatieve of kwalitatieve inzichten in de prestatie, waarbij er nog géén gedragen meet- of bepalingsmethode is. Hierbij staat het leren en vertrouwd raken met het onderwerp centraal.
Een indicator kan zich naar de toekomst toe ontwikkelen. Wanneer bijvoorbeeld een meet- of bepalingsmethode zich verder ontwikkelt en breder geaccepteerd wordt in de markt, kan er meer projectdata beschikbaar komen. Als gevolg daarvan kan een indicator zich van een van Begrip naar Indicatie of van Indicatie naar Standaard ontwikkelen.
Prestatieniveaus per gebouwlaag
In HNN Bestaande Bouw 0.5 wordt nu nog geen enkele indicator van een prestatieniveau voorzien, omdat er onvoldoende data beschikbaar is om prestatieniveaus vast te stellen. Dit is de reden dat er nog geen indicatoren
in HNN Bestaande Bouw de categorie Standaard (S) toegekend hebben gekregen. In een volgende versie van HNN Bestaande Bouw kunnen bij beschikbaarheid van voldoende data wel prestatieniveaus worden toegevoegd. Nu ligt de focus op het verzamelen van data van indicatoren in de categorie Indicatie (I).
Bij renovaties en transformaties zijn er grote verschillen in welke gebouwdelen en gebouwelementen aangepakt worden. Om de vergelijkbaarheid tussen projecten te verbeteren zullen data en prestatieniveaus, waar relevant en mogelijk, daarom gesplitst worden per ‘gebouwlaag’. Met gebouwlagen verwijzen we in HNN naar de Layers of Brand, zie voor een toelichting het kader op pagina 14.
Doorontwikkeling
Voor volgende versies van HNN Bestaande Bouw wordt gewerkt het opstellen van prestatieniveaus op basis van te verkrijgen data. Om de specificatie naar gebouwlagen te kunnen maken, betekent dit dat bij projectevaluaties wordt uitgevraagd welke gebouwlagen binnen de renovatie of transformatie worden aangepast en welke circulaire prestaties per gebouwlaag zijn behaald.
Om de prestatieniveaus goed te kunnen bepalen, wordt begin 2025 een demarcatielijst van gebouwlagen op basis van de NL-SfB-codering gepubliceerd.
Toelichting gebouwlagen (Layers of Brand)
Een gebouw heeft verschillende ‘lagen’, met een eigen functie en levensduur. Deze lagen – geïntroduceerd door Steward Brand – worden ook wel de Layers of Brand of S-lagen genoemd: site (omgeving/perceel), structure (constructie), skin (gebouwschil), services (installaties), space plan (inbouwpakket) en stuff (inrichting). Zo wijzigt een gebouwindeling gemiddeld elke tien jaar, terwijl een casco gemiddeld zo’n honderd jaar behouden blijft. De binnenste gebouwlagen met een kortere levensduur scoren doorgaans hoger op losmaakbaarheid dan de constructie.
Door deze gebouwlagen bouwkundig gescheiden te houden, wordt er niet onnodig schade aangericht aan gebouwlagen of onderdelen die nog niet aan vervanging of onderhoud toe zijn. Hierdoor kunnen materialen, producten of gebouwelementen schoon en intact ontmanteld worden. Losmaakbaar detailleren langs gebouwlagen stimuleert zo de kans op hoogwaardig hergebruik in de toekomst.